Twee broers. Een vrouw

‘Twee mannen, één vrouw. Meer is niet nodig.’ Met duim en wijsvinger hield de man in de guayabera zijn lepeltje vast en roerde geconcentreerd zijn koffie. Zijn pink wees naar het plafond, vouwde zich onder de andere goedverzorgde vingers toen hij met het lepeltje tegen zijn glas tikte en het getingel zich voegde bij het concert van koffielepeltjes dat als een lichte sluier boven het geroezemoes danste. Een kelner in een smetteloos wit jasje doemde geruisloos naast hem op; van grote hoogte vulde een dampendwitte straal melk zijn glas tot exact één centimeter onder de rand. Een tevreden lachje krulde zijn afgemeten lippen. Hij leunde achterover en streek met beide handen over zijn witte guayabera, het overhemd dat net als bij de oudere Veracruzanos keurig gestreken over zijn broek hing. Hij wierp een blik vol dedain op de jonge buitenlander die tegenover hem met moeite zijn lange benen onder het tafeltje manoeuvreerde. De blonde jongen nam een slok cola en keek niet-begrijpend terug met blauwe ogen die al even waterig waren als het land waar hij vandaan zei te komen.

“Waarom?’ Moet je dat nog vragen?’ De man proefde genietend van zijn koffie, likte zijn lippen af. ‘Kijk om je heen: dit is het beroemdste café van Veracruz. El Gran Café del Portal. Wat dacht je dan?’

Met een korte handgebaar omvatte hij het universum van blinkende koffiemachines, gesteven linnen en tinkelende lepeltjes die in codetaal kelners met grote ketels door het lokaal dirigeerden. Ventilatoren wiekten zachtjes langs het plafond. Zijn tafelgenoot veegde met de rug van zijn hand het zweet van zijn rode gezicht en herhaalde argeloos zijn vraag: ‘Porquè?’

‘Heb je enig idee wat een zaak als deze oplevert? Het zit hier van ‘s ochtends vroeg tot ’s avonds laat vol. Ziet er goed uit, nietwaar? Maar dit zaakje stinkt als een beerput.’

Een kelner ving zijn woorden op en perste zijn lippen op elkaar.

‘Sinds Eva Adam verleidde is het steeds hetzelfde liedje: vrouwen belazeren de boel en de mannen betalen de prijs.’

De marimba onder de bogen voor het café zette een nieuwe son in, vrolijke klanken die contrasteerden met de woorden van de man in de guayabera. De kelner boog zich tussen de spreker en zijn toehoorder over het tafeltje heen,  zette het lege colaglas op zijn dienblad, en veegde traag met een doekje over het marmeren tafelblad. Hij fronste, en probeerde de blik van de buitenlander te vangen. Maar de jongen keek niet terug en de man in de guayabera duwde hem opzij.

Een narco, daar durfde Pepe vergif op in te nemen. Je zag ze zelden in El Portal, maar ditmaal zat er echt één in de zaak. Zijn nekhaar ging recht overeind staan van die man. Hij moest naar de baas.

Een klapdeur gaf toegang tot een wereld zonder marimba, gekout en getinkel van lepeltjes. Hier werd gezwoegd, gezweet, gehuild en gescholden.

‘Waarom geloof je me niet, hoerenzoon! Je broer kletst uit zijn nek! Natuurlijk is Samson jouw zoon!‘ Isabella wiegde de jammerende baby en blies een haarsliert uit haar zwetende gezicht. Ze kneep haar ogen samen en dempte haar stem:

‘Okee, ik geef toe dat ik iets met Frederico had. Maar dat stelde niets voor. Het was over voordat wij iets kregen. Daar kun je toch niet boos om zijn?’ Ze ging vlak naast Manuel staan en blies in zijn nek. ‘Jij bent de liefde van mijn leven, dat weet je toch, papi?’

Pepe snoof terwijl hij achter haar langs liep. Hij stootte zijn baas aan. ‘Er zit een narco in de zaak te kletsen over u en Don Frederico.’ Manuel verstarde en knikte: hij had hem begrepen.

Pepe haastte zich de keuken uit en verschanste zich achter de bar terwijl de bazin opnieuw begon te schreeuwen: ‘Wat moest ik dan? Ik was zwanger! Verneuken of verneukt worden, daar draait het om in dit land.’

‘Heel Veracruz wacht tot Manuel zijn broer vermoordt om zijn eer te redden. Of tot Frederico hem omlegt. Er worden fortuinen om gewed wie het snelste is.’ De man in de guayabera boog zich plotseling over het tafeltje, greep de jongen bij een arm en trok hem naar zich toe tot hun gezichten elkaar bijna raakten. De jongen hijgde en probeerde zich los te trekken. Schichtig keek om zich heen voor hulp. Maar de eerst zo drukke tafeltjes waren alle verlaten, gebakken eieren stollend achtergelaten, glazen halfvol. De muziek van lepeltjes en marimba was stilgevallen, slechts de ventilatoren wiekten onverstoorbaar voort.

‘En zal ik jou eens wat vertellen?’ De man blies zijn adem warm in het gezicht van zijn gedwongen toehoorder. ‘Aan jou de eer om het einde van het verhaal mee te maken.’ Met een laatdunkend lachje duwde hij de jongen van zich af. ‘Schijterd.’

Manuel droogde zijn handen aan de keukendoek over zijn schouder, draaide zich om en sloeg zijn vrouw hard in het gezicht. Ze staarde hem aan, sprakeloos. ‘Hou nou eindelijk eens je mond’, zei Manuel rustig.

Hij duwde de klapdeur open en liep het café in. Hij keek de narco trots aan. ‘Doe het snel.’

De narco liep langzaam op hem af en klapte in zijn handen, terwijl de blonde buitenlander struikelend naar buiten rende. ‘Bravo. Je hebt dus toch ballen. Veracruz twijfelde eraan, wist je dat?’

Hij haalde een gekarteld jachtmes uit zijn zak dat hij met een korte klik openklapte. Met de blinkende punt kraste hij op zijn gemak in de huid onder Manuels adamsappel. Toen keek hij over Manuels schouder. ‘Ah, de schone Isabella.’

Hij maakte een spottende buiging naar Isabella. ‘Ben je klaar om door Frederico getroost te worden?’ Hij keek haar peinzend aan en tikte met het mes tegen zijn kin. ‘Welke van de twee er ook sterft: jij wint. Hoe dan ook krijg jij El Portal in handen.’

Plotseling draaide hij zich terug naar Manuel.

‘Nee. Dit keer betaalt Eva.’ Zijn tong flitste over zijn lippen. ‘Wat denk je: welke prijs staat er op de zonde van het ongeschreven woord?’